Op 1 januari 1944 zendt de Belgische regering vanuit Londen een nieuwjaarboodschap uit. Via de Belgische Nationale Radio Omroep (BNRO) steekt ze de Belgische bevolking een hart onder de riem. En de regering kondigt ook aan dat het einde van de oorlog in het verschiet ligt. Je kan deze bijzondere nieuwjaarsboodschap – die wordt bewaard in het archief van de VRT – integraal (her)beluisteren via dit artikel.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereert de Belgische regering onder eerste minister Hubert Pierlot vanuit Londen. In haar nieuwjaarsboodschap op 1 januari 1944 wil de regering duidelijk maken dat ze het lijden van de Belgische bevolking kent en ter harte neemt. “Wij begrijpen wat voor u deze eerste januari moet betekenen. Voor u, waarvan het huis ijskoud is, omdat ze ons onze kolen ontnomen hebben. Voor u, wier kinderen honger hebben omdat ze ons land geplunderd hebben. Voor u, die leeft in de angst van het vonnis dat door de krijgsraad zal uitgesproken worden. Voor u, die koortsachtig wacht op de overwinning welke de gevangenen moet terugbrengen. Voor u, wier zonen, aan de eer en in het gevaar zijn. Voor u, vooral, wier smart zonder troost is, omdat zij deze beweent, welke niet terugkomt.”
Met haar nieuwjaarsboodschap wil de regering begin 1944 ook hoop bieden: het einde van de oorlog nadert. “Vooraleer het jaar 1944 eindigen zal, zult gij verlost, zullen wij weer verenigd zijn. (…) De overweldiger zal niet langer meer door zijn aanwezigheid de vaderlandse grond bezoedelen. Over weinige maanden zult gij van zijn contact bevrijd zijn. Weldra wordt hij verjaagd. Gevestigd te Keulen, te Hamburg, te Munich en te Berlijn, zullen de geallieerde legers overgaan tot de vereffening der rekening tussen de zegevierende vrijheid en een aan de keel gegrepen dictatuur, tussen de mens en het roofdier.”
In haar nieuwjaarsboodschap voorspelt de regering “de vereffening der rekening tussen de zegevierende vrijheid en een aan de keel gegrepen dictatuur, tussen de mens en het roofdier.” (© VRT Archief)
"Ondersteun de wettige regering"
Ook blikt de regering al vooruit op haar terugkeer naar België. Daarbij kondigt ze aan dat ze – als de oorlog voorbij is – haar ontslag zal aanbieden aan de koning. “Wij zullen in België terugkomen van zodra de opmars van de geallieerde legers het zal toelaten. (…) Wij zullen hem (het parlement – red.) vragen zich uit te spreken over ons beleid. Daarna, eveneens zonder een uur te wachten, zullen wij de last neerleggen. In de handen van den koning zullen wij het bezit overhandigen van dewelke wij de dragers waren tot het einde toe, en de verantwoordelijkheden van het gezag zullen overgedragen worden aan onze opvolgers volgens de grondwettelijke regels.”
Daarbij roept de regering de Belgische bevolking op om haar te steunen. “Op de drempel van dit beslissend jaar vragen wij aan allen, zonder onderscheid van klasse, van overtuiging, van godsdienst, het gezag van de wettige regering te ondersteunen. Zij heeft uw bijstand nodig.”
De Belgische oorlogsregering opereert vanuit Londen en staat onder leiding van Hubert Pierlot (derde van links). Ze telt een beperkt aantal ministers, waaronder de latere premier Paul-Henri Spaak (vierde van links). (© CegeSoma)
Eerste minister Pierlot en zijn ministers zouden woord houden. Op 8 september, vijf dagen na de bevrijding van Brussel, komen ze weer aan in België. In het parlement legt Pierlot verantwoording af voor het beleid van de ‘Londense’ regering tijdens de oorlogsjaren. Hij vormt een regering van nationale eenheid die naast katholieken, liberalen en socialisten ook communisten telt. De coalitie houdt echter nog geen drie maanden stand. Pierlot wordt na nog een kortdurende regering als premier opgevolgd door Achille Van Acker. België komt terecht in een woelig politiek tijdperk, met onder meer de naoorlogse heropbouw, de worsteling met verzet en collaboratie, de koningskwestie en de Koude Oorlog. In de tien jaren na de bevrijding van België telt het land maar liefst veertien regeringen.
Eerste minister Hubert Pierlot en zijn vrouw komen aan bij een inhuldiging in het Belgisch Instituut in Londen. (© Stadsarchief)
“Tot weldra. Leve België!”
“Tot weerziens, waarde landgenoten, zo ver van ons, zo dicht bij ons hart”, zo sluit de regering haar nieuwjaarsboodschap af. Daarbij benoemt ze enkele groepen voor wie ze “in het bijzonder genegenheid” koestert: families in rouw, krijgsgevangenen, “de weggevoerden”, de “soldaten van de binnenlandse weerstand”, en vooral “dezen (…) welke tussen de vier muren van een cel, in de angst van de eenzaamheid de uren tellen welke hen scheiden van de dood of van de victorie.” Om daarna te besluiten: “Tot weldra. Leve België!”
De nieuwjaarsboodschap wordt uitgezonden door de Belgische Nationale Radio Omroep (BNRO). Die vervangt tijdens de oorlogsjaren het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR), de huidige VRT. (© CegeSoma)
De nieuwjaarsboodschap van 1 januari 1944 wordt uitgezonden door de Belgische Nationale Radio Omroep (BNRO). Dat is de opvolger van het vooroorlogse Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR), dat op 13 juni 1940 voor het laatst uitzendt vanuit Frankrijk. De Duitse bezetter heeft op dat ogenblik het omroepgebouw aan het Flageyplein in Brussel al ingepalmd om er de propagandaomroep Zender Brussel te huisvesten. In Londen biedt de BBC vanaf 28 september 1940 een platform voor Radio België – Radio Belgique, dat zich in het Nederlands en het Frans richt op de bevolking in bezet België. Omdat de regering-Pierlot zelf meer inspraak wil, wordt onder haar gezag in 1942 de BNRO opgericht. Na de oorlog gaat die weer over in het NIR, later BRT, BRTN en VRT.