De namen van zes scheepsherstellers uit Merksem staan sinds 20 april op struikelstenen in de stoep bij de plek waar ze woonden. Deze stenen zijn gedenktekens voor slachtoffers van het nationaalsocialisme. De mannen waren lid van het verzet en stierven in Duitse kampen. Met de struikelstenen willen de initiatiefnemers hen huldigen en herdenken. De broers Louis en Frans Focquier en Romain Ruelle waren drie van de vermoorde verzetsleden. Nabestaanden getuigen dat de herinneringen nog zeer sterk leven in de families.
“Ik vind deze struikelstenen belangrijk. Persoonlijk natuurlijk, maar ook als vorm van collectieve herinnering. Kijk rond in de wereld, dan is het broodnodig om de kracht van verzet publiek kenbaar te maken.” Dat zegt Anouk Focquier, van wie Frans Focquier en Romain Ruelle overgrootvaders zijn. Ook haar grootvader Victor Focquier werd opgepakt door de Duitse bezetter. Zijn traject als gevangene verliep via andere plaatsen. Hij overleefde de oorlog. Een struikelsteen voor Victor Focquier zal later worden onthuld.
“Voor veel mensen vandaag voelt het dat de Tweede Wereldoorlog eindigde toen België bevrijd was. Maar de impact van geweld en haat stopt niet bij één generatie. In ons geval – en dat geldt voor heel veel slachtoffers en hun nabestaanden – blijven de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en het nazisme generaties lang nazinderen. De tijd schrijdt uiteraard verder. Maar kijk ik naar mezelf, dan weet ik dat ik er nog niet helemaal klaar mee ben.”
Sabotageacties en vlugschriften
“Mijn overgrootvaders Romain Ruelle en Frans Focquier, Frans’ broer Louis en mijn grootvader Victor Focquier waren lid van het verzet. Als scheepsherstellers op Mercantile in de Antwerpse haven namen ze deel aan sabotageacties die daar beraamd werden. Maar ze werkten ook mee aan vlugschriften, publicaties van het verzet. En ten slotte hielden ze ook inzamelingen voor gevangen verzetsleden of familie van gestorven weerstanders.”
“De Gestapo kwam te weten dat ze lid waren van het Onafhankelijkheidsfront en kort na elkaar werden ze opgepakt. Mijn overgrootvaders en Louis Focquier werden eerst naar de gevangenis van de Begijnenstraat gebracht. Daarna ging het naar Breendonk. Ik denk dat ze in dat verschrikkelijke kamp al veel van hun krachten verloren. Ze werden op transport gezet naar Mauthausen zoals veel van hun strijdmakkers. Uiteindelijk moesten ze dwangarbeid verrichten in het bijkamp Gusen. Dat was geen vernietigingskamp, maar het kwam er wel op neer. De omstandigheden waren verschrikkelijk. Eind 1942 en begin 1943 stierven ze kort na elkaar. De twee Focquiers gingen dood van uitputting. Romain werd doodgemarteld.”
Taboe tot lang na de oorlog
“Mijn grootmoeder is de dochter van Romain Ruelle. Ze verloor haar vader met wie ze een heel goede band had. Ze trouwde na de oorlog met Victor Focquier, de zoon van Frans. Ook mijn grootvader – die zelf met geluk de kampen en Dodenmarsen overleefde – had geen vader meer na de oorlog. Daar praatten ze héél moeilijk over. Deels bewust, want binnen het verzet gold een soort omerta. Die leefde heel lang door, zelfs aan mij werd gezegd dat ik erover moest zwijgen. In de jaren 60 en 70 werd het verzet – terecht en onterecht – vaak geassocieerd met het communisme. Het was een taboe.”
“Maar beiden bleven ook achter met een enorm trauma dat ervoor zorgde dat er amper over de gestorven familieleden werd gepraat. En als dat wel gebeurde, dan was het verhaal heel eenzijdig. Een grappige gebeurtenis werd bovengehaald. Of het verhaal was bijna heroïsch, als was het een soort verantwoording voor wat er gebeurd is. Nooit diepgaand, altijd oppervlakkig.”
“De laatste jaren zoek ik zelf verder. In de brieven van de overleden familieleden merk je dat hun krachten afnemen, het geschrift wordt steeds slechter. Dat is een tragische vaststelling. Dankzij brieven, officiële documenten en getuigenissen kon onze familie het verhaal voor een stuk reconstrueren. Ik wil deze geschiedenis begrijpen zodat ik die kan afsluiten, anders wordt het trauma verder doorgeven in de familie.”
Triest en fier
“Mijn grootvader is intussen overleden. Voor mijn grootmoeder - die dit jaar 96 wordt - is deze geschiedenis nog steeds heel erg zwaar. Zij moest altijd zwijgen. Wij hebben het gevoel dat deze mensen en hun lijden nooit echt werden erkend. Er was wel een financiële vergoeding, maar dat dekt uiteraard de lading niet. Ik hoop dat er een serieus gesprek komt over mensen als mijn overgrootvaders en grootvader, dat de geschiedenis er niet aan voorbijgaat.”
Ook Raymond Ruelle, wiens grootvader de broer was van Romain Ruelle, vraagt meer erkenning voor verzetsmensen als de zes scheepsherstellers uit Merksem. Zelf bezocht hij met zijn kinderen en kleinkinderen verschillende plaatsen gelinkt aan de Tweede Wereldoorlog. “Ik was zo aangedaan door het verhaal van Romain, dat ik met mijn kinderen naar Breendonk en naar Mauthausen ging om te zien waar hij geweest is. Ook met mijn kleinkinderen was ik al in Breendonk en later gaan we nog naar Mauthausen en Auschwitz. Ook aan de stranden in Normandië, aan Bastogne en aan Oradour-sur-Glane brachten ze al een bezoek.”
“In onze familie leeft de Tweede Wereldoorlog nog zeer sterk. Wij zijn triest om wat Romain is overkomen. Maar tegelijk zijn wij heel fier, omdat hij een heel klein steentje bijdroeg aan onze vrijheid. En met de tienduizenden andere steentjes werd dat een berg. Ik wil dat besef doorgeven aan mijn kleinkinderen. Ze horen het nieuws over Oekraïne en stellen zich vragen. Ik probeer die jonge mensen duiding te geven. Ik voel dat als mijn plicht, ook omdat een van onze familieleden actief betrokken was.”
6 struikelstenen in Merksem
Frans en Albert Adriaenssens, Laarsebaan 59
Frans Focquier, Meereigen 34
Louis Focquier, De Biezen 32
Romain Ruelle, Zuster van Onze-Lieve-Vrouwstraat 42
Henri Van Soom, Sint-Joannes Berchmansstraat 38
Voor Victor Focquier wordt later nog een struikelsteen gelegd bij die van zijn vader Frans.