Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

‘Allez amuseert U’. De theaterrevues in Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog

In de loop van de vorige eeuw bloeien de theaterrevues in Antwerpen. Het gaat om amusementstheater rond een algemeen thema, waarin dans, zang, variéténummers en komische sketches elkaar afwisselen. Vaak worden recente politieke en maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen op de hak genomen. Zowel voor als tijdens de bezetting trekken de revues doorgaans heel wat kijklustigen. De bevrijding van België en de verdrijving van de nationaalsocialistische bezetter, vormen een nieuw en dankbaar onderwerp voor de revues die in Antwerpen vanaf september 1944 op het podium komen.

De theaterrevue kent doorgaans een kort bestaan, omdat hij aansluit bij de actualiteit. Bepaalde feiten, trends of figuren die op een zeker ogenblik bij organisatoren, spelers en publiek bekend of zelfs dagelijkse kost zijn, kunnen enkele weken of maanden later al niet meer dan een vage herinnering zijn. Dat betekent dat er relatief weinig teksten, regienota’s, beschrijvingen van decors, muziekstukken enzovoort zijn overgeleverd. Wat nog bestaat, verwijst vaak naar gebeurtenissen of personen die nu niet of nauwelijks nog een belletje doen rinkelen.

De revues bieden laagdrempelig amusement voor weinig geld, ideaal dus om tijdens de oorlog het gehavende moreel wat op te krikken. De shows worden verzorgd door vedetten die vaak voor een of meerdere seizoenen aan dezelfde schouwburg zijn verbonden. De toeschouwers weten dus op voorhand wie ze op de planken zullen aantreffen. Zangers en toneelspelers wisselen af met dansers, acrobaten en andere artiesten, gesteund door een levend orkest onder leiding van een bekende dirigent. Nieuwe schlagers worden gelanceerd, die soms de revue overleven en een plaatsje krijgen in het collectieve geheugen. Voorts brengen de zangers vaak ook nieuwe, actuele teksten op oude, bekende muzieknummers. 

Groepsfoto

Finale uit een revue van Rik Senten die tijdens de Tweede Wereldoorlog meerdere stukken schreef. (in: Ons Land, nr. 13, 25/03/1944)

‘Houd uwen bebbel!’
De actualiteit komt duidelijk aan bod in de revue ‘Houd uwen bebbel!’ die in het najaar van 1939 wordt opgevoerd in het Nieuw Luna-Theater. De titel “is een variante op het wachtwoord ‘Zwijgen’, ‘Men kan U hooren’,” verduidelijkt De Volksgazet. De voorstelling is minder groots opgevat dan gewoonlijk het geval is. Het is vooral de bedoeling om een gezellige avond door te brengen “en de zorgen van het huidige oogenblik te vergeten”. Veel sketches verwijzen naar de actualiteit, zoals ‘Suiker en Mobilisatie’, ‘Peer en Flup gemobiliseerd’, ‘Zakskes Zand en Blauw Licht’, de ‘Khaki Serenade’, ‘Wij zijn neutraal’, ‘Heil! Koning Leopold’, enzovoort. Vanaf 26 augustus wordt het Belgisch leger inderdaad gemobiliseerd. Auteur van de revue is Arnold Frank. De belangrijkste revuesterren van dat ogenblik treden hier op.

“Pol Polus, de bij uitstek geestige Antwerpenaar, heeft de leiding van het spektakel en met zijn gekende droge humor weet hij de zaal aan het lachen te houden. Georges De Schepper [is] een nieuwe geestige noot, die Polus flink ter zijde staat, om het goed humeur in gang te houden. Charlotte Meylander kan zich onder een andere naam verschuilen, maar is seffens herkend. Een goede tooneelspeelster die eveneens de leiding van deze revue in orde brengt. Co Flower, Rud Dervil, het jonge koppel, dat uitstekend op elkaar gezet is. En tenslotte de lievelinge van het Antwerpsche publiek, Nini de Boël. Zij voelt zich nog steeds thuis op de planken en de tijd kan geen afbreuk doen aan haar losse zwierigheid en vooral niet aan hare stem.”

Vanaf 25 november vergast het gezelschap het publiek op de Schlager Cabaret-Revue ‘Na Gaan we Lache!’ van Jean Arnold. Ook in deze revue komt de actualiteit aan bod, onder meer in de toneeltjes ‘De Sint-Niklaas van het Soldatenkind’ en ‘Het Soldaten-pakketje’.

Rik Senten is de auteur van een nieuwe revue die in april 1940 in première gaat in de Hippodroom. De ‘Tip-Top Revue’ brengt zoals gewoonlijk een “afwisseling van tooneelen, balletten en onweerstaanbare lachsuksessen”, met “effenaf verbazende Hippodroom-girls in hun internationaal-akrobatisch werk”. De topattractie van deze revue is echter “de geestige, van humor tintelende” Nederlandse schlagerzanger Bob Scholte, met een repertoire dat “door gezonden geest en humor, waarbij nooit het minste schunnigheidje te pas moet komen”. Scholte kent ook in Vlaanderen veel succes, als “de koning van de radio, de zanger die het meest door onze soldaten aan de radio wordt aangefraagd”. De bijval bij het revuepubliek is duidelijk wanneer de finale tot viermaal toe dient te worden herhaald en het doek zevenmaal wordt opgehaald. De revue wordt zeker tot 9 mei 1940 opgevoerd.

Man met sigaar

Louis Staal is een bekende acteur die ook meespeelt in 'Dor zen ze!'.

‘Dor zen ze!’
De Duitse invasie, in mei 1940, zorgt ervoor dat er gedurende een aantal weken een opschorting komt van de zang-, toneel-, revue- en filmvoorstellingen. Pas drie weken na de capitulatie van het Belgische leger komt het revuetheater in Antwerpen stilaan weer tot leven. 

Op 19 juni verneemt het dagblad Volk en Staat “met genoegen dat einde dezer maand de Hippodroom zijn deuren zal openen met een revue van Gust Bastiaensen”, waarbij de bekendste revue-, operette- en radiosterren zouden optreden. Een week later verschijnt in dezelfde krant de eerste advertentie voor de nieuwe revue. Vanaf zaterdag 29 juni kan het Antwerpse publiek zich vergapen aan ‘Dor zen ze!’, een revue in een proloog en twee bedrijven, in een regie van Fé Pasmans en met het orkest onder leiding van Eugeen Beeckman. Bekende acteurs als Pol Polus, Louis Staal, Lotje De Troch, Willy Vervoort en de zangeres Betty Bellina zijn opnieuw van de partij, net als de ‘24 ware Hippodrome Girls’ onder leiding van Henriette Janssens. De titel verwijst wellicht naar de reactie van de Sinjoren op de intrede van de Duitse troepen in de havenstad: “Daar zijn ze!”. “Op een handige wijze werden de gebeurtenissen der laatste maand in het stuk verwerkt en doorspekt met een zoetsappigen Antwerpschen humor,” schrijft de recensent van Volk en Staat na de eerste voorstelling. Hij voorspelt dat het titelnummer van de revue, gecomponeerd door de dirigent, “ongetwijfeld ten zeerste [zal] inslaan bij het publiek”.

Het Nieuw Luna Theater komt rond dezelfde tijd met de show ‘Houdt den moed erin’, waarmee de medewerkers het publiek trachten op te peppen. Het titelnummer, uit de pen van het componistenduo Arnold Frank en Wim Kreuer, wordt gezongen door Oscar Ferket. Het wijst er in zeer bedekte termen op dat de Duitsers niet eeuwig aan de macht zullen zijn in België. Op 26 juli gaat ook in zaal Empire een nieuwe revue van start, met de toepasselijke titel ‘Hoerah! We Leven!’. In de advertentie wordt het optreden aangekondigd van “28 girls” en van “de meest vooraanstaande Antwerpsche artisten”. Auteur en regisseur H. Caspeele presenteert een humoristische kijk op de actualiteit in de sketches ‘Chareltje in den Kelder’ en ‘Onze Vluchtelingen terug’. Ook in dit theater keren verschillende vooroorlogse revuesterren weer op de planken.

Rik Senten begint op 24 november 1940 met zijn ‘Familiekabaret’, in het Rubenspaleis in de Carnotstraat. Dat is een kleinere zaal dan het grote Hippodroomtheater, waar hij gewoonlijk zijn revues brengt, en ze is ook gemakkelijker bereikbaar voor het geïnteresseerde publiek. Op 18 januari 1941 zet Senten het nieuwe jaar in met een ‘Rubensrevue’, verwijzend naar de zaal waarin het spektakel wordt opgevoerd. De voorstelling is wat bescheidener dan wat Senten gewoonlijk presenteert. Op 2 mei 1941 stellen Willy Vervoort en Eugeen Beeckman in zaal Empire hun nieuwe revue voor, met als titel ‘Kus me en ’t is kleer!’. Het Vlaamsche Land haast zich om te benadrukken dat de show “niet buiten de perken van het fatsoen gaat” maar niettemin “zeer plezierig is”. Uit de titels van de sketches blijkt nauwelijks enige verwijzing naar de actualiteit, tenzij in het stuk ‘De vrouwen van ’t Kantje en de Vitaminen’, waarin de hoeveelheid en de kwaliteit worden gehekeld van het voedsel dat op dat moment voor nogal wat stedelingen ter beschikking is.

Robert Marcel is verantwoordelijk voor “de nieuwe grootse spektakel Revue […] Rij’ op Koetsier”, die op 8 augustus 1941 in zaal Empire in première gaat. Daarmee creëert hij een der meest succesvolle voorstellingen uit de oorlog, want de show loopt tot 18 september. De organisator moet voor de laatste week zelfs enkele artiesten vervangen, omdat ze elders een contract staan.

2 portretfoto's

Pola Cortez en Jaak De Voght treden op in de schlagerrevue 'Kunde 't ni passen'.

‘Zonder Zegels’
Op 14 november 1941 gaat in zaal Empire de eerste Prijskamp-Revue ‘Zonder Zegels’ van start. De proloog, de dialoog en de liederen worden geschreven door J. Van Zirken. De advertentie voorspelt humor, muziek, dans en zang, kortom een “grootsch spektakel”. De titel van het stuk wijst schertsend op de mogelijkheid om iets te verkrijgen zonder dat daarvoor rantsoenzegels nodig zijn, iets wat in deze tijden van schaarste uitzonderlijk is. De komische sketches komen uit een wedstrijd die eerder werd georganiseerd en waarbij het publiek optreedt als jury voor de toekenning van de prijzen. In januari 1942 volgt nog een tweede Prijskamp-Revue.

De theaterrevues blijven tijdens de bezetting het Antwerpse publiek bekoren, zodat nieuwe zalen hun graantje van het succes proberen mee te pikken. Op 22 mei 1942 opent Volksschouwburg Majestic in de Carnotstraat zijn deuren met de schlagerrevue ‘Kunde ’t ni passen’. Naast zanger en revueacteur Jaak De Voght treden “de lieve Pola Cortez, […]de knappe tenor Harry Dressel, de guitige Jetty Sivelle en verscheidene anderen als Theo Van Pelt en Hilda ’t Seyen, twee onweerstaanbare elementen” op. De revue biedt onderwerpen als “smokkelen”, “waarheen vandaag” en “de romantiek van 1942”. Daarmee komt de actualiteit in deze show ruimer aan bod dan in de meeste andere oorlogsrevues. Het programma wordt gedrukt bij N.V. Uitgeverij De Schelde, die ook de collaborerende krant Volk en Staat uitgeeft. De titel van het dagblad staat bovendien prominent op de eerste bladzijde. Dat is merkwaardig omdat het huisblad van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) doorgaans weinig aandacht besteedt aan revues in het algemeen en aan de Antwerpse shows in het bijzonder. Jazz, tapdansen en struisvogelveren passen niet echt in de ideologie en het discours van de krant en de partij.

Vanaf september 1942 brengt Rik Senten in de Hippodroom zijn revues uit in een nieuw formaat, de cabaret-revues. Daarmee bouwt hij voort op het succes dat hij in het Rubenspaleis al twee jaar heeft met zijn Familiekabaret. Het is de bedoeling om elke week een nieuwe cabaret-revue te brengen, in de plaats van reeksen show- en spektakelrevues die telkens twee of meer weken op de affiche blijven. De formule slaat kennelijk aan want in 1943 zet Senten de reeks cabaret-revues voort.

Zaal Empire ontvangt in januari 1943 ‘Chikke Dingen… en andere…’ van W. Schuermans. Robert Marcel zorgt er in april voor een nieuwe spektakelrevue, ‘Karnaval Follies’. Liefhebbers van “de prachtkostumen van Folies-Bergère – Parijs en het danspaar Eddy-Burdy” komen in die maand aan hun trekken in de nieuwe show ‘Da Wel’ in zaal Femina. In april en mei brengen Charel Janssens, René Bertal en hun collega’s er ‘Allo Femina’, een “groote schlagerrevue”. De collega’s van zaal Empire brengen in die periode een “revue-operette” van A. De Greef brengen, met de titel ‘Snapt ge dat’. Beide zalen trekken in mei en juni grote aantallen toeschouwers met hun revues. Ze kunnen beroep doen op een aantal gevestigde waarden, zoals Ivonne Verbeeck, Co Flower, Charel Janssens, Carlo Gevaerts, René Bertal, Jos. Bellin, Oscar Ferket, Willy Van Hemelrijck, Lia Lee, Gaby Schuermans, Louise Lausanne, Jan Van den Broeck, Pol Polus, Mia Geeraerts en Robert Deville. 

Groepsfoto

De spektakelrevue 'Geeft hem laken' van Pol Polus en Mitchy Janssens verwijst naar het koningshuis. (in: De Vrouw, nr. 3, 30/07/1943)

‘Geeft hem Laken’
In de zomer van 1943 volgt de grote spektakelrevue ‘Geeft hem Laken’ van Pol Polus en Mitsy Janssens. Wellicht parodieert de titel de uitdrukking “katoen geven”, die “buitengewoon zijn best doen” betekent. “Laken” verwijst dan weer naar het koninklijk paleis, waar koning Leopold III verblijft. In sommige kringen leeft kritiek op de houding van de koning tegenover de Duitse bezetting en op zijn huwelijk met Liliane Baels, maar de vorst kan niettemin nog op brede steun bij de bevolking rekenen. Mogelijk komt deze episode aan bod in deze revue, die loopt van 6 tot 22 juli – twee weken voor tot de dag na de verboden Belgische nationale feestdag. 

In oktober 1943 lanceert Rik Senten in de Hippodroom de revue ‘’t Ga korten!’, met twee orkesten. Nieuw is een kinderballet met “16 kwieke danseresjes” onder leiding van Mia De Wachter. Kennelijk heeft dit succes, want zij keren einde november weer in een “Sint-Niklaas-feeërie” in de “fantastische revue” ‘’t Komt kleir… in de wasch!’. Voeden deze twee revues met de optimistisch klinkende titels de hoop dat de oorlog weldra zal voorbij zijn, nu de krijgskansen in het nadeel van de Duitse legers schijnen te keren? Zaal Majestic zorgt in november 1943 voor sensatie met een nieuwe revue, met de lokkende titel ‘’t Is weer goed, hee!’. Het succes van de revue wordt einde december en begin januari bestendigd, wanneer de populaire Fud Candrix en zijn jazzorkest als extra attractie worden binnengehaald. “Met zijn jazz-parades weet hij de toehoorders op te zweepen”, verzekert Avond-Echo.

Tijdens het laatste bezettingsjaar bezoekt het Antwerpse publiek shows van revueartiesten die debuteren als auteur: Jan Bascour, Alice Christiaens en Louise Lausanne. De landing van de geallieerden in Normandië vormt geen beletsel voor de opvoering van steeds nieuwe producties. Van 23 juni tot halfweg juli loopt in het Empiretheater de revue ‘Allez amuseert U!’ van Arthur Nelis, in augustus gevolgd door de spektakelrevue ‘Profiteert er van!’. In zaal Majestic speelt op dat ogenblik ‘Ze goeien wa binnen!’, de “moderne superrevue” van Jan Bascour. De shows ‘Spek voor uwen bek’, en ‘Moet er geen zand zen?’, lopen nog op 4 september 1944, de dag dat Antwerpen wordt bevrijd.

‘Ze zijn buiten gekeerd!’
De eerste nieuwe revue na de bevrijding wordt vanaf 15 september opgevoerd in zaal Majestic. De auteurs Hilda ’t Seyen en Alice Christiaens weten wat ze moeten brengen: “Een echte revue naar het vooroorlogsche model moet aktueel zijn en een aktueelen titel hebben”. Met ‘Zij zijn buiten gekeerd’ schrijven ze volgens de aankondiging “een waar volksspektakel […] met vroolijke en geestige satyres, met dolle schetsen, met mooie kijktafereelen en prachtige zang- en danstooneelen”. De revue brengt hulde aan de geallieerde bevrijders, terwijl de vluchtende bezetter wordt bespot en uitgelachen. In de loop van de volgende weken wordt de inhoud van de revue aan de actualiteit aangepast, onder meer met sketches over de verplichte omwisseling van bankbiljetten. “Daar zal om gelachen worden, zelfs al wordt er een hard woordje bij gezegd.” De revue lokt gedurende een maand behoorlijk wat toeschouwers.

In de Hippodroom kunnen belangstellenden een gelijkaardige opvoering meemaken, met ‘We zijn er van af’, van Rik Senten. De eerste opvoering van deze “felverwachte revue” wordt met enkele dagen uitgesteld omdat “onze Noordergemeenten nog niet bevrijd zijn”. Einde september is het dan toch zover: “De zorg besteed aan dit geweldig vaderlandsch spectakel, zal van de ontsmettingsrevue ‘We zijn er van af!’ ’t opzienbarendste schouwspel maken, sedert jaren te Antwerpen gezien, en dat zal vertolkt worden door artisten speciaal in bezit eener toelating van de Weerstandsbeweging, dus waartegen geen opspraak kan worden ingebracht”. De “hekeltooneelen en vooral […] De Zwarte Parade” zorgen voor lachsalvo’s. Ze worden afgewisseld met “de Tommies-zangers Bragge & Craggs, en de rythm-steppers Morris & Johnny”. De finale brengt “de invasie van echte Tommies, de parade der Witte Brigade” en “het intreden van onzen Vorst”. Ook deze revue kan een maand lang op heel wat toeschouwers rekenen. Zaal Femina presenteert dan weer de revue ‘Welcome Gentlemen’. De titel verwijst duidelijk naar de Britse bevrijders van de stad.

In de loop van de volgende weken kan het Antwerpse publiek naar steeds nieuwe voorstellingen gaan kijken, zoals voor en tijdens de bezetting. Daaraan komt een bruusk einde wanneer op 16 december 1944 bijna zeshonderd doden vallen als de Rex-bioscoop door een V2 wordt getroffen. Het stadsbestuur en de geallieerde overheden verbieden voorlopig theater- en filmvoorstellingen. Pas tegen het einde van de oorlog wordt het verbod opgeheven. 

In mei 1945 heerst er “Feeststemming en geestdrift […] vooral in de Hippodrome Antwerpen bij de gekende opvoeringen der Showrevue van Rik Senten ‘Hands up! … Kamerad!”. In de communistische krant De Roode Vaan wordt nochtans geprotesteerd tegen de deelname van sommige acteurs “wier naam onverbrekelijk verbonden is met zekere werkpauzekoncerten en allerlei feesten, ingericht door ‘DeVlag’ en dergelijke in België, Duitschland en elders”. Het blad hoopt dat het stadsbestuur zich zal verzetten tegen hun optreden. Dat blijkt niet het geval, want de reeks voorstellingen loopt tot einde mei.

Op 21 juli 1945, de eerste Belgische nationale feestdag na de oorlog, stelt Gust Bastiaensen “zijn schitterende revue Cocktail-Show in 1 Proloog en 2 Bedrijven” voor in de Hippodroom. De auteur is vijf jaar lang politiek gevangene geweest, wat ook vermeld wordt in de aankondiging van het spektakel. Dat belooft voorts “Tempo, Rhythme, Humor, Swing met de Ware Revue Vedetten” Nadine Armand van de Folies-Bergère in Parijs, de gevierde tenor Albert Van Rijkel, Mariette Orban van de Folies-Bergère in Brussel, Juloch, Oscar Ferket, Serre Van Eeckhoudt en andere artiesten, in een regie van Fé Pasmans. “A Show for the Allied Soldiers”, stelt de krantenadvertentie in Het Handelsblad

Stilaan verdwijnen de oorlog en de bezetting als onderwerpen uit de revues. In de loop van de volgende jaren gaat de belangstelling voor deze vorm van ontspanning geleidelijk aan achteruit. Film en televisie zorgen voor vervanging. 

Cookies opgeslagen