Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

Het Antwerpse stadsbestuur en de Duitse bezetting Het Antwerpse stadsbestuur en de Duitse bezetting
05 /06 Het Antwerpse stadsbestuur en de Duitse bezetting

Een verregaande samenwerking

Voor de Duitse bezetter is een goede samenwerking met het bestuur van Antwerpen en haar machtige haven heel belangrijk. Met burgemeester Leo Delwaide lukt dat. Hier in Antwerpen hoeven de Duitsers geen collaborerende ‘oorlogsburgemeester’ te benoemen. Net zoals ook elders gebeurt, schikt het lokale Antwerpse bestuur zich naar de Duitse eisen. Het stadhuis voert de Duitse bevelen zonder veel weerstand uit, met als absoluut dieptepunt de actieve medewerking aan de Jodenrazzia’s in de zomer van 1942. Later, wanneer de Duitse kansen keren, verandert ook de houding van de Antwerpse bestuurders. Steeds vaker weerklinkt protest. Vanaf dan houdt men vooral rekening met het scenario van een geallieerde eindoverwinning.

Koning Leopold II begroet enkele mannen

Camille Huysmans ontvangt Koning Leopold III in Antwerpen in 1938

Crisis

Bij het begin van de oorlog beslist de socialistische burgemeester Camille Huysmans om Antwerpen te ontvluchten. Dat is een moeilijke beslissing. Burgemeesters horen in oorlogstijd op post te blijven. Als volksvertegenwoordiger en notoir tegenstander van het naziregime kiest hij ervoor om de regering naar Frankrijk te volgen. Al snel klinkt het verwijt dat hij zijn stadsgenoten in de steek laat. Hij blijft tijdens de hele oorlog in Londen. Na Huysmans’ vertrek neemt de katholieke havenschepen Leo Delwaide de sjerp over.

Huysmans is lang niet de enige afwezige. Het lokale bestuur is helemaal ontregeld. Heel wat lokale verkozenen, stadsambtenaren en agenten verlaten hun post. De ene neemt dienst in het Belgische leger, de andere gaat op de vlucht voor het Duitse leger en de oorlog. Die laatsten riskeren sancties van het stadsbestuur.  

Herstel
Na Huysmans’ vertrek neemt de katholieke havenschepen Leo Delwaide de sjerp over. Intussen probeert het stadsbestuur het hoofd te bieden aan de eerste moeilijkheden die de bezetting met zich meebrengt: inlegering (Duitse soldaten die intrekken bij burgers), opeisingen, vluchtelingen en voedseltekorten.

De Duitse overmacht in 1940 is overweldigend. Overal leeft het gevoel dat Duitsland de oorlog heeft gewonnen. Ook in de Antwerpse bestuurskringen zijn de meesten het daarover eens. Al snel ontstaat een context met een praktische samenwerking. De eerste contacten tussen de bezetter en het stadsbestuur verlopen vlot.  

Geornamenteerde foto van Leo Delwaide

Leo Delwaide wordt aangesteld als nieuwe burgemeester - © Stadsarchief Antwerpen

Besturen onder bezetting

België komt onder het gezag van een Duits militair bezettingsbestuur. Vanaf dan is het internationale oorlogsrecht (Conventies van Den Haag) van kracht. Daarin staat dat lokale overheden en bezettingsdiensten, in het belang van de burgerbevolking, moeten samenwerken om de orde te verzekeren en het land draaiende te houden.

Desondanks dit basisprincipe zijn de instructies voor de gemeentebesturen vaag. Hoe ver die ‘samenwerking’ exact mag gaan, staat nergens verduidelijkt. Enkel wanneer Duitse bevelen rechtstreeks de belangen van het vaderland schaden, mag geprotesteerd of ontslag genomen worden. Bij twijfel vraagt men best informatie aan de oversten in Brussel. Al snel blijk dat deze richtlijnen in de praktijk nauwelijks of geen houvast bieden.

Historici omschrijven de koers die een belangrijk deel van de Belgische politieke elite vaart als ‘accommodatie’ en ‘het minste kwaad’. Dit wil zeggen dat zij het Duitse machtsoverwicht erkennen en zich vier jaar lang aanpassen aan de bevelen en de situatie. Ze stellen zich inschikkelijk op en werken mee om erger te voorkomen. Door bevelen uit te voeren, hopen zij controle te behouden en te vermijden dat de Duitsers nog verder gaan.

Ook in Antwerpen kiezen Delwaide en zijn collega’s voor een politiek van verregaande samenwerking met de bezetter. Daar zijn enkele verklaringen voor:

1) De contacten met Stadtkommissar Walter Delius en Feldkommandantur 520 verlopen goed.
2) Door aan te blijven verhinderen ze dat pro-Duitse collaborateurs het bestuur overnemen.
3) Een deel van de Antwerpse politieke elite en het stedelijke apparaat voelt op dat moment wel iets voor de opvattingen van de Nieuwe-Orde. Zij zien geen heil meer in de vooroorlogse parlementaire democratie met haar gecontroleerde daadkracht. Zij bepleiten een meer autoritair systeem met sterke leiders.

Groot-Antwerpen

Begin 1942 levert die verregaande samenwerking resultaat op. Met verwijzing naar meer efficiëntie voert de bezetter een fusie door. Het resultaat is de creatie van ‘Groot-Antwerpen’, een nieuwe metropool met een kleine 530.000 inwoners. Drijvende kracht hierachter is Stadtkommissar Delius. Deze hervorming, met steun van burgemeester Delwaide en een deel van de Antwerpse (haven-)bestuurders, is onwettelijk en zelfs ondemocratisch.

Het is een manier van de bezetter om zijn greep op het bestuur van Antwerpen en omgeving te vergroten. De verschillende politiekorpsen staan nu onder het centrale gezag van Delwaide en hoofdcommissaris Jozef De Potter. De macht komt zo in handen van minder mensen en de controle over het beleid wordt afgebouwd. De gemeenteraden komen niet langer samen. De gemeenten Ekeren, Berchem, Mortsel, Merksem, Borgerhout, Hoboken, Deurne en Wilrijk houden op te bestaan.   

Greep naar de macht door collaboratie
De oprichting van Groot-Antwerpen leidt tot een herschikking van het stadsbestuur. Delwaide behoudt het vertrouwen en de sjerp. De burgemeesters van Borgerhout, Merksem en Deurne krijgen een zitje in het college samen met enkele van de voor de oorlog verkozenen schepenen. Maar ook enkele beruchte Duitsgezinde collaborateurs als Robert Van Roosbroeck (DeVlag en Algemeene SS-Vlaanderen), Odiel Daem (Rex), Piet Boeynaems (VNV), Berten Vallaeys (VNV) en Jan Timmermans (VNV) bekomen een schepenambt. Zij staan mee aan het roer van de stad en hebben hun benoeming te danken aan de bezetter. Hoewel zij geen meerderheid vormen, zetten ze Delwaide onder druk. 

Foto links: Sluikblad ‘Het Vrije woord’ van het communistische verzet over Delwaide en de creatie van Groot-Antwerpen - © CegeSoma/Rijksarchief
Foto rechts: Twee van de nieuwe schepenen: Rob Van Roosbroeck (links) en Jan Timmermans (centraal), naast Priester-Kapellaan Cyriel Verschaeve (rechts) - © Collectie AMVC-Letterenhuis

De jodenvervolging

De gevolgen van deze verregaande accommodatiepolitiek zijn voor niemand groter dan voor de Joodse inwoners van de stad. Door de bevelen van de bezetter volgzaam uit te voeren, komen de bestuurders van de Scheldestad op een hellend vlak terecht. Historici zijn het er unaniem over eens dat het Antwerpse stadsbestuur veel meer dan die van andere steden meewerkt aan de uitvoering van de Duitse anti-Joodse maatregelen.
Dit gaat van de registratie van Joodse inwoners in het Jodenregister, medewerking aan de tewerkstelling van Joden in Limburg, controle van de Joodse kentekens aan restaurants en cafés, het aanbrengen van de stempel ‘Jood’ op de paspoorten, tot de bedeling van de Jodenster en later de Einstatzbefehle voor de verplichte tewerkstelling van Joden.

In de zomer van 1942 bereikt deze politiek een absoluut dieptepunt. De bezetter voert verscheidene razzia’s uit tegen de Joodse bevolking waaraan de Antwerpse politie actief meewerkt. Burgemeester Delwaide, hoofdcommissaris De Potter en procureur des Konings Edouard Baers kiezen ervoor om niet te reageren.

Maar daar blijft het niet bij. Delwaide laat bepaalde politiemannen met sympathie voor de Nieuwe Orde overplaatsen naar de zesde ‘Joodse’ wijk. Agenten die weigeren om mee te werken, riskeren een sanctie van de burgemeester. Sinds enkel jaren beklemtonen verschillende historici dan ook het aandeel en de politieke verantwoordelijkheid van burgemeester Delwaide in dit alles. Het is in hun ogen één van de redenen waarom het aantal gedeporteerde Joden in Antwerpen hoger ligt dan in Luik of Brussel.

Politieagent

Hoofdcommissaris Jozef De Potter

1942-1943: De bocht ingezet

Eind 1942, begin 1943 verandert de houding van de Antwerpse bestuurders. Hier zijn twee belangrijke redenen voor. Eerst en vooral is er het keren van de kansen na Duitse nederlagen bij El Alamein en in de slag om Stalingrad. Ten tweede is er de invoering van de verplichte tewerkstelling in oktober 1942.

Vooral de verplichte tewerkstelling zorgt voor een storm van protest en verzet in bezet België en Antwerpen. De eerste die van houding verandert, is procureur des Konings Baers. Enkele maanden na de razzia’s laat hij aan Delwaide en De Potter weten dat de lokale politiediensten niet zomaar mogen meewerken aan arrestaties op vraag van de bezetter. Voor de agenten vormen deze instructies een donderslag bij heldere hemel. Het is de eerste keer dat ze zoiets te horen krijgen. Nog later, in februari 1943, verbiedt Baers de politie expliciet om werkweigeraars op te pakken.

Al snel wordt de koerswijziging duidelijk. In januari 1943 weigert het stadsbestuur om mee te helpen wanneer de Werbestelle bij de stadsdiensten aanklopt met de vraag om lijsten met namen van stadsmedewerkers. De Werbestelle medewerkers duiken dan maar zelf in de gegevens van de burgerlijke stand.

De stad protesteert niet enkel tegen opeisingen van Antwerpenaren die in Duitsland moeten gaan werken. Delwaide weigert eind november 1942 en ook later, ettelijke keren grootschalige opeisingen van materiaal (kranen, machines,…) in de haven.

Vanaf 1943 probeert Delwaide om zijn afstand tot de bezetter en collaboratie op symbolische wijze in de verf te zetten. Zo weigert hij kort na het bombardement op Mortsel om leden van het ‘Vlaamsch Legioen’ die een omhaling deden voor de slachtoffers te ontvangen op het stadhuis. Hierop brengen een aantal leden van de Waffen-SS vernielingen aan ’in het huis van Delwaide. 

Een nieuwe Antwerpse oorlogsburgemeester: Jan Timmermans

Eind januari 1944 krijgt Antwerpen een nieuwe burgemeester. Voor VNV-raadslid en Antwerps advocaat, Jan Timmermans, is het dan eindelijk zo ver. Hij aast al op de burgemeesterssjerp sinds de oprichting van Groot-Antwerpen. Tot dan moest hij genoegen nemen met de post van havenschepen.

Waarom lukt nu wel wat eerder niet ging?

Op 27 januari 1944 dienen Leo Delwaide en de andere schepenen die de ‘Oude Orde’ vertegenwoordigen hun ontslag in. De Waffen-SS kijkt er al een tijd naar uit om een afscheidsplechtigheid te houden op het stadhuis voor Vlaamse SS-vrijwilligers die op het punt staan naar het Oostfront te vertrekken. Delwaide heeft er, zo laat in de oorlog, principieel bezwaar tegen. Maar er is meer aan de hand. De burgervader wil het moment aangrijpen om nog eens aan iedereen duidelijk te maken aan welke kant hij staat. Timmermans op zijn beurt, ziet zijn kans om Delwaide uit te schakelenals burgemeester.

Timmermans, een radicale VNV’er, heeft het moeilijk om als oorlogsburgemeester zijn stempel te drukken in die laatste oorlogsmaanden. Voornamelijk de vele Duitse opeisingen in de haven spelen hem parten. En ook de gebrekkige voedselvoorziening leidt tot onvrede. Hij protesteert wanneer hij het nodig en mogelijk acht en probeert te bemiddelen bij het hoogste bezettingsgezag in Brusssel. Maar het mag allemaal niet baten. Op dat moment in de oorlog zijn de Duitse militaire belangen absoluut prioritair.

Portretfoto van een man

De Antwerpse oorlogsburgemeester: Jan Timmermans - © Collectie AMVC-Letterenhuis

Na de bevrijding

Een week na de bevrijding is burgemeester Huysmans al terug in de stad. Leo Delwaide staat op non-actief omdat er een gerechtelijk onderzoek naar hem loopt. Maar dat wordt in loop van 1946 ‘zonder gevolg’ geklasseerd. Over de Jodenvervolging rept het dossier met geen woord. Geen enkele van de vermelde Antwerpse beleidsverantwoordelijken wordt trouwens na de oorlog gestraft voor hun passief aandeel in de Jodenvervolging.

Delwaide laat in een brochure over zijn optreden tijdens de oorlog opschrijven dat hij Joden die om hulp vroegen heeft geholpen. Zo blijft Delwaide nog lange tijd één van de sterkhouders van de Christelijke Volkspartij (CVP) in het Antwerpse, onder meer als havenschepen. Procureur Baers keert in de lente van 1945 terug van de concentratiekampen. Daar verblijft hij al sinds de lente van 1944 toen de bezetter hem arresteerde omdat hij hulp bood aan het verzet. Ook hij herneemt zijn oude functie na de oorlog.

Net als vele anderen moet ook Oscar Leemans het uitleggen na de bevrijding. Hij is tijdens de oorlog benoemd tot stadssecretaris. Als hoofd van de stedelijke ambtenarij komt hij vier jaar lang dagelijks in contact met de bezetter. Dat levert hem na de oorlog heel wat lastige vragen op. Die gaan over de eenmaking van Groot-Antwerpen, enkele benoemingen en zijn relatie met de bezetter. Veel komt er niet naar boven. Zo klasseert de Krijgsauditeur ook dit onderzoek zonder gevolg. Bovendien geniet hij het vertrouwen van de teruggekeerde burgemeester Camille Huysmans.

Verkiezingsaffiche

Leo Delwaide zet zichzelf na de oorlog in de markt als de man die wél in de stad bleef  - © Collectie AMVC Letterenhuis

Cookies opgeslagen