Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

Marcel Louette: de Witte Brigade in kaart gebracht

Het verzet in Antwerpen

Wanneer de Duitse bezetting in mei 1940 een feit is, leggen velen zich hier stilzwijgend bij neer. Toch weigeren sommige Antwerpenaren vrede te nemen met de Duitse overmacht. Zij komen vanuit patriottistische en antifascistische motieven in actie, vaak gesterkt door Engelsgezindheid, sympathie voor het communisme, een gevoel van solidariteit of een hang naar gerechtigheid. Het spectrum aan verzetsdaden is breed: van het verspreiden van propaganda, verzamelen van inlichtingen, hulp verlenen aan zij die door het bezettingsregime geviseerd worden tot sabotages. De eerste jaren van de oorlog blijft het een strijd van enkelen. Vanaf de herfst van 1942 groeien de aantallen aan wanneer de vijandigheid tegenover nazi-Duitsland toeneemt en de overwinning in zicht komt.

Hoewel individuen op zichzelf een bijdrage kunnen leveren, beslissen velen zich aan te sluiten bij georganiseerde groeperingen. In Antwerpen is een waaier aan verzetsorganisaties en clandestiene netwerken actief: de Nationale Koninklijke Beweging, het Geheim Leger, het Onafhankelijkheidsfront, Groep G, de Belgische Nationale Beweging en de Witte Brigade. Opvallend is dat, op één na, geen van deze organisaties zijn oorsprong in Vlaanderen vindt. De verzetscultuur is er veel minder sterk dan in Franstalig België. Hier zijn verschillende verklaringen voor, waaronder de welwillende houding van het Duitse militaire bestuur tegenover Vlamingen. Ook het patriottisch en antifascistisch gevoel, dat als voedingsbodem dient voor het verzet, is in deze regio maar zwak ontwikkeld. Een uitzondering op de regel is de Witte Brigade, een verzetsgroep die al in juni 1940 ontstaat in Antwerpen. Tijdens de oorlog ontwikkelt deze zich verder onder het leiderschap van oprichter Marcel Louette. Gaandeweg krijgt de organisatie ook voet aan de grond buiten de stadsgrenzen.

Een man houdt een toespraak en wordt geflankeerd door twee andere mannen

Marcel Louette, oprichter en nationaal commandant van de Witte Brigade. (© Stadsarchief Antwerpen)

Keistraat

Marcel Louette (°24/02/1907) is leraar in de gemeenschapsschool in de Keistraat in Antwerpen. Hij is liberaal georiënteerd, wat zich uit in zijn lidmaatschap bij verschillende verenigingen zoals Diesterweg en de Jonge Geuzenwacht. Van die laatste organisatie is hij vanaf 1934 zelfs voorzitter. Het leven van Louette neemt in september 1939 een drastische wending wanneer hij bericht krijgt van de aankomende mobilisatie. Uiteindelijk neemt hij als commandant deel aan de Achttiendaagse Veldtocht. Het Duitse leger houdt Louette kort krijgsgevangen in Ronse, maar hij slaagt erin terug te keren naar Antwerpen. Voor Louette bestaat er maar weinig discussie over. Hij weigert zich bij de Duitse triomf neer te leggen. Een eerste plan is zich aansluiten bij de geallieerde legers in Frankrijk, maar dit opzet is al op 22 juni achterhaald. Die dag capituleert het Franse leger. België en Noord-Frankrijk zijn dan al bezet gebied. Louette beseft dat de strijd tegen Nazi-Duitsland zich binnen de landsgrenzen zal afspelen. De voorzichtige zoektocht naar bondgenoten gaat van start. Hij vindt hier en daar enkele gelijkgezinden, maar botst - tot zijn eigen verbazing - ook op veel onverschilligheid.

Breydelstraat

23 juni 1940 vindt een vergadering van de Jonge Geuzenwacht plaats in café Sportman in de Breydelstraat. Alle aanwezigen zijn het eens dat er geen andere optie is dan zich actief te verzetten tegen de Duitse overweldiger. Het is de symbolische startdatum van wat later zal uitgroeien tot de gekende verzetsorganisatie de Witte Brigade. De eersten die zich officieel aansluiten zijn Maria Michiels, pleegdochter van Louette, en Leon Boumans, de ondervoorzitter van de Jonge Geuzenwacht. Samen met Louette slagen ze er diezelfde maand nog in de eerste twintig medestanders te verzamelen. Deze groep bestaat voornamelijk uit leden van de Jonge Geuzenwacht, soldaten uit Louettes compagnie en een aantal collega’s van zijn school in de Keistraat. Het gezelschap zal zich verder uitbreiden via persoonlijke banden van de betrokkenen en omvat al snel leden uit de Antwerpse politie en havenarbeiders.

Het ledental groeit aan en al snel na de oprichting overstijgt de organisatie de Antwerpse stadsgrenzen.

Er ontstaan lokale afdelingen in Brussel, Gent, Leuven en kleinere Vlaamse steden. Vanaf 1943 is de Witte Brigade ook in Wallonië actief. Het eerste jaar gaat de verzetsgroep eenvoudig verder onder de naam ‘Jonge Geuzenwacht’. Pas in 1941 spreekt men van de Witte Brigade. De titel zou zijn ontstaan als tegenreactie op de collaborerende Dietsche Militie – Zwarte Brigade, het zwart geüniformeerde ‘partijleger’ van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV). Na de oorlog krijgt de massa het idee dat Witte Brigade een verzamelnaam is voor alle lokale verzetsgroepen. Om zich te kunnen onderscheiden, verandert men de naam in ‘Witte Brigade/Fidelio’, waarbij de schuilnaam van Marcel Louette is toegevoegd.

Vleeshuis  

De Witte Brigade ontwikkelt zich tot een veelzijdige organisatie met een ruim spectrum aan verzetsactiviteiten.

 

 

Plan

Fragment van een plan dat dient als inlichting voor de geallieerden in Londen.
Op het kaartje is de ligging van een Duitse fabriek te zien. (uit: Witte Brigade (Fidelio) 1940-1944, J. P. Arnolds e.a., Antwerpen, 1990)

Een van de eerste ondernemingen van Louette en zijn bondgenoten is het vertalen en verspreiden van clandestiene pers. Het gaat dan vooral om bladen van andere verzetsgroepen. Pas in 1941 start de organisatie met een eigen sluikblad. Ze neemt de uitgave van het blad Steeds Vereenigd – Unis Toujours’ over nadat de Sipo-SD diens oprichters gevangen neemt. Ook het verzamelen van inlichtingen staat hoog op de agenda. Leden geven waardevolle informatie over de Duitse bezetter door aan de geallieerden in Londen. Eerst gebeurt dit via koeriers. Later schakelt men over naar communicatie via radioverbindingen. Dat verloopt vlotter, maar is zeker niet zonder risico. Net als vele andere verzetsgroepen gaat de Witte Brigade eveneens over tot sabotageacties. Hiervoor legt men een wapendepot aan in het Vleeshuis. Dit historische gebouw zal zich ontwikkelen tot het centrum van de organisatie in Antwerpen. Tot slot bieden leden ook hulp aan zij die het kunnen gebruiken. Ze creëren ontsnappingslijnen naar Groot-Brittannië voor Joden, geallieerde soldaten en vrijwilligers voor het Belgische leger. Personen die beslissen onder te duiken in de stad krijgen hulp in de vorm van geld en rantsoenzegels.  

 

Nummer van Steeds Vereenigd – Unis Toujours

Nummer van Steeds Vereenigd – Unis Toujours  van de afdeling in Deurne. (uit de collecties van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Er ontstaat een uitgebreid netwerk van geëngageerden die zich op een of meerdere van deze activiteiten toeleggen.

Al vanaf de start ziet men de nood in van een methode om de identiteit van de leden geheim te houden en zo massale arrestaties te voorkomen. Men zoekt eerst een toevlucht tot schuilnamen, maar al snel blijkt dit systeem niet haalbaar. Vervolgens bedenkt Marcel Louette een principe waarbij ieder lid een nummer krijgt. Nummers die beginnen met een 0 zijn voor leden die in directe verbinding staan met Louette. Zo is zijn rechterhand Maria Michiels nummer 01. Samen met deze nummering voert Louette een kettingsysteem in. Informatie en nieuws geven leden aan elkaar door via een ketting, waarbij een lid telkens informatie doorgeeft aan een andere persoon. Deze is dan verbindingsman voor de volgende persoon in de ketting. Zo kent een verzetsman enkel het nummer en het adres van de persoon die hem volgt in de ketting. Zo voorkomt men in geval van arrestaties dat iemand de namen van andere leden kan prijsgeven.

Cuylitsstraat

Tijdens de eerste jaren van de oorlog blijft de Witte Brigade gespaard van grootschalige arrestaties. Maar vanaf 1942 slaat de situatie om. Op 23 juli dat jaar gebeurt het onvermijdelijke: Marcel Louette moet onderduiken.

Rijwoning

Huis in de Cuylitsstraat 31, waar Marcel Louette van 1942 tot 1944 onderduikt.
(uit: Witte Brigade (Fidelio) 1940-1944, J. P. Arnolds e.a., Antwerpen, 1990)

Wanneer enkele agenten van de Gestapo Louette komen zoeken in zijn school op de Keistraat, ziet hij dit als een duidelijk signaal om zich te verschuilen. Hij verplaatst alle documenten uit zijn woning naar het Vleeshuis. Daarna klopt hij aan bij de familie Peeters in de Cuylitsstraat 31. Die is bereid hem op te vangen. Enkele maanden later, in december 1942, treft een grote golf van arrestaties de organisatie. Ze spruit voort uit eerdere acties tegen het Onafhankelijkheidsfront. Tot 1944 stapelen de tegenslagen op. Naar schatting belandt een derde van de actieve leden uiteindelijk in de handen van de Gestapo, waaronder het merendeel van de centrale figuren. Zo neemt de bezetter een maand na Louettes arrestatie zijn opvolger, Frans Hellemans, gevangen. Ook stichtend lid Leon Boumans belandt in Duitse handen.

Koningin Elisabethlei

Sinds 1942 verblijft Louette op dezelfde schuilplaats, ondanks waarschuwingen uit zijn omgeving. Twee jaar later wordt het hem heet onder de voeten. De bezetter pakt in 1944 zijn ouders en echtgenote op. Op 9 mei is Marcel Louette zelf aan de beurt. Die ochtend omsingelt de Gestapo het huis in de Cuylitsstraat. Samen met Louette nemen ze ook moeder Peeters, haar dochters en schoonzoon gevangen. Voor Louette gaat het eerst naar het hoofdkantoor van de Gestapo op de Koningin Elisabethlei voor ondervraging. Na een lange martelgang, langs onder meer de gevangenis van Sint-Gillis en het fort van Breendonk, belandt hij in het Nederlandse kamp van Vught. Uiteindelijk komt Louette terecht in Sachsenhausen-Oranienburg.

Stuivenberggasthuis

Reeds sinds de oprichting werkt de Witte Brigade toe naar het uur H, de bevrijding van het land. Wanneer dit moment uiteindelijk aanbreekt, is de organisatie te verzwakt om een noemenswaardige rol te spelen. De rangen van de Witte Brigade zijn sterk uitgedund. Verschillende sectoren kunnen pas na de oorlog het contact herstellen. Nationale commandant Louette bevindt zich in september 1944 nog in gevangenschap. Het is Vital Bosschaerts die de leiding overneemt tijdens de bevrijding en de daarop volgende periode. Pas op 22 april 1945 bevrijdt het Rode Leger Marcel Louette in Sachsenhausen. Zwaar toegetakeld begint hij bij zijn terugkeer aan een herstelperiode in het Stuivenberggasthuis. Pas later neemt hij het leiderschap van de Witte Brigade terug op. Louette blijft zich tijdens de volgende jaren inzetten voor zij die streden en leden tijdens de oorlog. Hij strijdt voor hun erkenning en de nodige sociale steun. Ook neemt hij het voorzitterschap van verschillende oorlogsverenigingen op zich.  

Mannen en vrouwen zitten op een eretribune

Ontvangst van Marcel Louette in 1946. Louette zit op de eerste rij, vierde van links. (© Stadsarchief Antwerpen)

Lees ook het verhaal van Pierre Coeck 

Politieagent Pierre Coeck is tijdens de Tweede Wereldoorlog actief in het Antwerpse verzet bij de Witte Brigade. In mei 1944 pakt de Sipo-SD hem thuis op. Zijn kinderen weten daarbij net op tijd bezwarend materiaal te verstoppen. Na enkele weken in de gevangenis van de Begijnenstraat deporteert de bezetter Pierre naar Buchenwald. Na een jaar vol ontberingen keert hij terug naar België. Het verhaal van zijn arrestatie en ondervraging in de lente van 1944 is gereconstrueerd dankzij Pierres memoires en de herinneringen van zijn zoon René. U leest het artikel hier.

Cegesoma

Het CegeSoma beheert de archieven van de Witte Brigade, een aanrader als je je in de geschiedenis van de verzetsgroep wilt verdiepen.
Klik hier voor meer informatie: https://www.cegesoma.be/nl/achieven-van-de-witte-brigade

Cookies opgeslagen