Direct naar inhoud

Hoog contrast

Hoog contrast

”Ik verstopte me bijna 2 jaar voor de Duitsers in het Sint-Erasmusziekenhuis”

Ook jonge Joodse weeskinderen waren niet veilig voor de Duitse razzia’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse onderzoeker Reinier Heinsman beschrijft hoe kinderen uit het Antwerpse Meisjeshuis op het transport richting de kampen werden gezet, en hoe sommigen daaraan ontsnapten. Enkele kinderen werden verborgen in het Sint-Erasmusziekenhuis. Werner Szydlow was daar een van. Dankzij het onderzoek van Heinsman kent hij nu de waarheid achter deze ingrijpende gebeurtenis uit zijn jonge kinderjaren. Een belangrijk hoofdstuk van zijn zoektocht naar informatie is daarmee afgesloten, getuigt Szydlow.

In de zomer van 1942 bevinden zich tientallen Joodse kinderen in drie Antwerpse weeshuizen van de Commissie voor Openbare Onderstand. In vele gevallen komen de kinderen hier terecht nadat hun ouders gearresteerd zijn tijdens de razzia’s, als dwangarbeider worden weggevoerd of ziek vallen. Het Jongenshuis, het Meisjeshuis en de Pennsylvania Foundation zorgen vervolgens voor deze “verlaten” kinderen. 

In september 1942 krijgt de Duitse bezetter de tehuizen in het vizier. Op 21 september vindt in de drie weeshuizen een razzia plaats. Volgens onderzoek van Kazerne Dossin neemt de Duitse politiedienst Sipo-SD die dag in totaal 41 kinderen van 5 tot en met 15 jaar oud mee. Vijf dagen later voert Transport XI hen van Kazerne Dossin naar Auschwitz-Birkenau, waar ze meteen na aankomst allemaal sterven in de gaskamers. 

Enkele kinderen overleven de oorlog

Recent leverde de Nederlandse onderzoeker Reinier Heinsman een interessante bijdrage aan het onderzoek naar de Joodse weeskinderen, specifiek naar de kinderen die in het Meisjeshuis in de Albert Grisarstraat verbleven. Heinsman stelt dat dit tehuis in de zomer van 1942 39 Joodse kinderen herbergt, waarvan slechts 13 de oorlog overleven. Hij laat in zijn boek ‘From the children's home to the gas chamber: And how some avoided their fate’ (2021) zowel de overlevenden als familie van gestorven kinderen aan het woord. 
 

Links onderzoeker Reinier Heinsman, rechts Werner Szydlow, die de oorlog overleefde en recent getuigde voor Heinsmans boek. 

Fotomuur museum Kazerne Dossin

Reinier Heinsman gaat in 2020 aan de slag als vrijwilliger bij het Museum Kazerne Dossin. Bijzonder indrukwekkend is daar de portretmuur met foto’s van Joden, Roma en Sinti die via de kazerne gedeporteerd werden. Het museum zet zich met het project ‘Geef ze een gezicht’ in om deze portretmuur ieder jaar aan te vullen met nieuwe foto’s van Holocaustslachtoffers.  

Reinier Heinsman: Ik zocht naar families van slachtoffers om missende foto’s te traceren. In het museum ontbraken foto’s van de vermoorde weeskinderen uit Antwerpen. Zo kwam het dat ik bij dat weeshuis in de Albert Grisarstraat terechtkwam. Ik ben de families van de weeskinderen gaan zoeken. Maar toen ik met hen in contact kwam, bleek al gauw dat de meeste familieleden, mede door de oorlog, geen foto’s meer hebben. Ik besloot om daar ‘iets’ met te doen, voor die weeskinderen. 

Ik ben me dan gaan richten op getuigenissen in plaats van foto’s. Uiteindelijk besloot ik niet enkel de vermoorde, maar ook de overlevende kinderen op te sporen. Zo kwamen alle kinderen die in het weeshuis verbleven in beeld. 

Meisjeshuis en kribbe Good-Engels 

Reinier Heinsman: Het weeshuis was opgedeeld in twee afdelingen: het Meisjeshuis voor kinderen ouder dan vijf en de kinderkribbe Good-Engels voor de jongste kinderen. Volgens mijn onderzoek verbleven er in totaal 39 Joodse kinderen. Van de oudere afdeling die 25 Joodse kinderen huisvestte, overleefde niemand de deportatie. In de kribbe Good-Engels zaten veertien kinderen. Slechts één van hen belandde op het transport. Uiteindelijk overleefden in totaal dertien kinderen de oorlog. Een deel daarvan werd verborgen in het Sint-Erasmusziekenhuis. 

Twee zaken zijn van belang voor een goed begrip van hun redding. Eerst en vooral zijn er de verzorgers in het weeshuis. Zij zijn de eerste redders, want zij brachten die kinderen naar het ziekenhuis. Daarnaast speelden ook de zusters in het Sint-Erasmusziekenhuis een belangrijke rol. Het zijn zij die de veiligheid van de kinderen hebben gewaarborgd. Het andere deel van de kinderen werd gered in de Kazerne Dossin na hun arrestatie. 
 

Oude foto van gebouw met bijschrift 'Orphelinat pour filles (Anvers)'

Het Meisjeshuis in de Albert Grisarstraat. (© Stadsarchief Antwerpen)

Mazelen

Voor enkele kinderen uit de kribbe Good-Engels betekent de overbrenging naar het Sint-Erasmusziekenhuis de redding. Vanaf augustus 1942 is dit het enige ziekenhuis in Antwerpen dat van de Duitse bezetter nog Joden mag opvangen. Volgens het onderzoek van Heinsman brengen de verzorgers van de kribbe Good-Engels in de periode van september 1942 tot januari 1943 tien kinderen naar het ziekenhuis. Dat doen ze onder meer onder het voorwendsel dat de kinderen mazelen hebben. De zusters van het hospitaal verzorgen de kinderen en verbergen ze tijdens razzia’s op de Jodenafdeling. Uiteindelijk overleven negen van deze kinderen de oorlog. Een van deze overlevenden is Werner Szydlow (°1940). 
 

Oude afbeelding van gebouw met bijschrift 'Borgerhout - Sint-Erasmus Gasthuis'

Het Sint-Erasmusziekenhuis in Borgerhout is vanaf augustus 1942 het enige ziekenhuis dat nog Joden mag verzorgen. (© Stadsarchief Antwerpen) 

Het gezin Szydlow woont voor de oorlog in de Kreeftstraat in de Zurenborgwijk. In september 1942 arresteren agenten Werners vader, Mendel Szydlow. Hij sterft na zijn deportatie in Auschwitz-Birkenau. Enkele dagen na zijn arrestatie wordt de moeder van Werner ziek. 

Werner Szydlow: Mijn moeder Berta Szydlow werd opgenomen in het Sint-Erasmusziekenhuis onder haar meisjesnaam Korngut op 16 september 1942. Ik bleef zonder toezicht alleen achter. Een onbekende bracht me naar het weeshuis. Drie maanden later, in december 1942, belandde ik in hetzelfde ziekenhuis. In het weeshuis blijven was niet langer een veilige optie vanwege de Duitse razzia's. Ik bleef daarom ondergedoken in het Sint-Erasmusziekenhuis. Uiteindelijk zou ik me er bijna twee jaar lang verstoppen voor de Duitsers. 

Ik vermoed dat mijn moeder me in het ziekenhuis zag en herkende, maar dat de hoofdzuster ervoor zorgde dat ik gescheiden bleef van haar. Ze moet bang zijn geweest dat patiënten en personeel ons zouden ontdekken en aan de Duitsers zouden verraden.

Emotionele ontmoeting

Na de oorlog nam mijn moeder me opnieuw mee naar het Sint-Erasmusziekenhuis. We ontmoetten er de hoofdverpleegster en bedankten haar voor wat ze voor ons had gedaan. Het was voor ons allen een zeer emotionele ontmoeting. Ik herinner me dat ik toen opmerkte hoe oud de verpleegster eruitzag.

Ze vertelde ons dat ik een heel vrolijke jongen was die rondrende en op de bedden van de patiënten sprong, iets wat hen opvrolijkte. Ze zei ook dat ik erg bang was van het geluid van de motoren, de vrachtwagen en het geschreeuw van de Duitse agenten tijdens de razzia's in het ziekenhuis. Ik rende naar de wasruimte en verstopte me tussen het vuile beddengoed van de patiënten. Het duurde lang voor ik uit mijn schuilplaats durfde te komen. Ik heb na de oorlog 's nachts nog heel lang nachtmerries gehad en sprong op bij het harde geluid van vrachtwagens en motoren of bij luid geschreeuw.
 

Jongetje aan de hand van een zuster.

Werner Szydlow met de hoofdzuster van het Sint-Erasmusziekenhuis, tijdens zijn verblijf hier. (© privécollectie Werner Szydlow)

Een onbekende geschiedenis

Na de oorlog blijft Werner met zijn moeder, stiefvader en stiefbroer nog enige tijd in Antwerpen wonen. Zijn moeder en stiefvader vinden een woning in de Rolwagenstraat en starten een bakkerij. Toch kan het gezin niet helemaal aarden. 

Werner Szydlow: Ik herinner me dat een groep jongens me op weg naar en terug van school herhaaldelijk ernstig lastigviel en me uitschold voor "vuile Jood". En ook mijn stiefvader, iemand die Auschwitz overleefde, kreeg te maken met virulent antisemitisme toen hij dagelijks zaken deed in de stad.
 

Identiteitsbewijs Werner Szydlow

Naoorlogse lidkaart van Werner uitgegeven door de ‘Vereeniging van Joodsche Politieke Gevangenen’. (© privécollectie Werner Szydlow)

In 1954 verlaat het gezin België voor Montreal (Canada). Antwerpen en het bijhorende oorlogsverleden laten ze achter zich.

Werner Szydlow: Gedurende 75 jaar lang wist ik niet precies hoe ik de oorlog in Antwerpen had overleefd. Toen ik acht of negen jaar oud was, vertelde mijn grootmoeder van vaderskant, die toen in Antwerpen woonde, mij dat ik verborgen was, maar niet veel meer. Mijn moeder heeft nooit gesproken over wat er met haar, mijn vader en mij is gebeurd.

Toen ik in 2006 met pensioen ging, begon ik mijn eigen onderzoek naar mijn oorlogsverleden. Uiteindelijk kon ik een aantal details achterhalen via Dorien Styven, onderzoeker bij Kazerne Dossin in Mechelen. Andere informatie vond ik via de website van het FelixArchief. In december 2020 contacteerde een jonge Nederlands-Joodse rechtenstudent me via de telefoon. Reinier Heinsman vertelde me dat hij onderzoek deed naar het lot van Antwerpse kinderen die de Holocaust overleefden. Hij vond mijn naam in het register van de kribbe Good-Engels. Hij zou zijn bevindingen publiceren en wilde ook mijn verhaal horen.  

Schokkende ervaring

Ik ben erg blij en dankbaar dat Reinier mij de feiten over mijn verleden tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft verteld in deze late fase van mijn leven. Ik heb nooit geweten van mijn eigen verblijf in de kribbe Good-Engels. En ook het lot van de andere 38 kinderen die met mij in het weeshuis aanwezig waren, was mij onbekend. Het was voor mij een emotionele en schokkende ervaring om te lezen over het lot van zij die zijn gedeporteerd en vergast in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau.

Tot voor kort had ik nooit aan iemand verteld dat ik een overlevende van de Holocaust was, behalve aan mijn naaste familie. Ik had immers geen details om te delen als ik ernaar gevraagd werd. Door Reiniers onderzoek ben ik nu in staat om de feiten te delen over hoe, waar en wanneer ik de Holocaust heb overleefd. Met deze kennis over mijn oorlogsverleden heb ik het gevoel dat een belangrijk hoofdstuk in mijn zoektocht naar informatie is afgesloten.

Cookies opgeslagen